zondag 15 juni 2008

Op weg naar de Rockys

Als je vanaf Valemount, dus vanuit het noorden de Rocky Mountains inrijdt, krijg je als opwarmer vanaf de snelweg Mount Robson te zien. De snelweg loopt er als het ware recht opaf. Hoe ziet dat eruit? Neem een wit vel papier en een pen, Doe je ogen dicht en zet met de pen een stip op het vel papier. Leg je pen aan de kant, doe je ogen open en zoek nu op het papier die stip op. Zoals die stip voelden wij ons toen wij de Mount Robson in volle glorie en zooneschijn zagen. Magnifiek dus.

Voordat we naar de Mount Robson reden hebben we eerst ’s morgen vroeg (vroeg dus, om half 6) het sanctuary for wildlive bekeken, een prachtig natuurgebied met onnoemelijk veel vogels. Een mooier concert kun je je op de vroege ochtend niet wensen. We worden wat afgeleid en verdwalen dus een beetje, niks een rondje van een half uur, het werden er tweeëneenhalf dus.

Onderweg pikken we ook nog een cache op bij uitzichtpunt op de berg die Mount Terry heet. Deze is vernoemd naar de jonge Canadees Terry Fox die in de jaren tachtig door kanker een been kwijtraakte. Hij liep toen met een kunstbeen bijna 5000 km voor geldinzameling. Toens sloeg de kanker weer toe en overleed hij. Elk jaar vindt nog steeds de Terry-marathon plaats.

Onderweg doen we meer kennis op van Canada en haar pioniers. In dit gebied hebben nooit indianenstammen langer gewoond, alleen maar tijdelijk. De pioniers eind 19de eeuw en begin 20ste eeuw hebben dit gebied ontsloten. 150 jaar geleden was er nog geen gedocumenteerde pad of weg of manier bekend om de rockys te doorkruisen. Dankzij de hang naar avontuur en geld (goudkoorts) gingen pioniers grote uitdagingen aan en moesten soms weken wachten voordat ze een rivier konden oversteken. We lezen onderweg veel hierover, zeker ook door het geocachen. Met name de aanleg van de spoorlijnen van 1910 tot 1914 hebben het gebied ontsloten. De Hot Springs her en der zijn bijna allemaal ontdekt door spoorlijnwerkers. We vinden bijv een blokhut waar de spoorwegwerkers in woonden en die nu vervallen maar zeker niet vergaan is. Boomstammen van de hut zijn duidelijk te herkennen. De natuur neemt het weer over.

Het leven van de pioniers is voor ons niet te bevatten. Wekenlang door de wildernis trekken voor een goede plek. Hele gezinnen in afzondering leven van wat het land en de dieren gaven. Eens of tweemaal per jaar ging pa met de handel naar de handelspost, moeder zag in jaren geen anderen mensen dan haar gezinsleden. En dan voor te stellen dat pas eind jaren 50 de laatste pioniers van de oude stempel het opgaven. Ze gingen naar grotere plaatsen of na hun sterven namen de kinderen het niet over.

Tja andere tijden.

Geen opmerkingen: